Het project Spookfiles A58 staat aan de vooravond van de tweede, coöperatieve fase. Hierbij krijgen ruim 1.000 weggebruikers een talking traffic kit in de auto die communiceert met andere talking traffic kits en met intelligente wegbakens langs de snelweg.
Op de A58 tussen Tilburg en Eindhoven ontstaan regelmatig files zonder een duidelijk aanwijsbare oorzaak. Ze hangen samen met de korte volgafstanden tussen de auto’s. Door een plotselinge remactie of invoegend verkeer kan een schokgolf en vervolgens een spookfile ontstaan. Het project Spookfiles A58 ontwikkelt een spookfiledienst waarmee snelheidsadviezen aan weggebruikers worden gegeven. Daarmee kan filevorming op termijn worden teruggedrongen of voorkomen. Belangrijker nog is dat de projectpartners hiermee een basis leggen voor veel meer mobiliteitsdiensten. Dat brengt de weggebruiker weer een stap dichter bij sneller, veiliger, plezieriger en betrouwbaarder reizen.
Een stap dichter bij sneller, plezieriger en betrouwbaarder reizen
Tijdens de eerste projectfase, de zogenoemde ‘connected fase’, is snelheidsadvisering via 3G- en 4G-datadiensten getest. De deelnemende weggebruikers ontvingen adviezen per app op hun mobiele telefoon. ‘Deze techniek heeft zijn beperkingen’, aldus projectleider Pierre van Veggel. ‘De data moet door een hele keten heen. Met veel inspanning hebben we de verwerkingstijd kunnen terugbrengen tot ongeveer een halve minuut, maar dat betekent nog steeds dat adviezen niet altijd op het juiste moment en op de juiste plaats in het voertuig komen.’
In de voorbereiding van de volgende fase zochten de deelnemende bedrijven de grenzen van het technisch mogelijke op. Er is veel tijd besteed aan het privacy- en security-vraagstuk. Van Veggel: ‘De technologie hiervoor is nooit eerder in de praktijk geïmplementeerd. We zijn de eersten die er op grote schaal mee gaan experimenteren.’ De implementatie leidde tot flinke discussies. Een voorbeeld: elk verstuurd bericht bevat een timestamp ter verificatie. Met het oog op de betrouwbaarheid van de snelheidsadviezen spraken de projectpartners af dat de timestamp maximaal tien milliseconden mag afwijken. Bij een grotere afwijking wordt het bericht afgewezen en komt het niet aan bij de weggebruiker. ‘Gaandeweg zijn we ons gaan afvragen in hoeverre tien milliseconden reëel zijn, en of een afwijking van bijvoorbeeld honderd milliseconden wellicht ook nog betrouwbaar is. Tegen dergelijke zaken liepen we in de afgelopen maanden aan.’
Eind april start de tweede, coöperatieve fase. De communicatie met weggebruikers verloopt dan niet meer via het mobiele netwerk maar via wegkantsystemen met een wifi-verbinding. Deze zijn geleverd en geplaatst door Siemens en Vialis. De wegbakens communiceren met talking traffic kits in de wagens van zo’n 1.200 deelnemende weggebruikers. De test duurt tot het einde van het jaar. Daarna gaan Provincie Noord-Brabant, het Ministerie van Infrastructuur en Milieu, Rijkswaterstaat en de betrokken marktpartijen de resultaten evalueren.
De deelnemers zoeken de grenzen van het technisch mogelijke op.
Het projectteam verwacht in de coöperatieve fase de snelheid van rijadviezen te kunnen verhogen en meer inzicht te krijgen in de actuele verkeerssituatie. Door de real time communicatie tussen voertuigen en wegbakens ontstaat een continue informatiestroom over de snelheid en positie van voertuigen op de weg. Hierdoor zullen de spookfiles niet meteen verdwijnen, maar kan volgens Van Veggel wel aannemelijk worden gemaakt dat het probleem van de filevorming oplosbaar is.
Het probleem van de spookfiles is oplosbaar
Wellicht nog belangrijker zijn de intellectuele resultaten die het project oplevert. In een wereld van coöperatieve mobiliteit moeten marktpartijen en overheden nauw samenwerken. Iedere verandering die een van de betrokken partijen doorvoert, heeft immers direct gevolgen voor de hele keten. Van Veggel: ‘Als bijvoorbeeld Rijkswaterstaat de maximumsnelheid verhoogt van 120 naar 130 km/u moeten ook de serviceproviders 130 km/u gaan adviseren. De datastroom tussen de partijen moet hierop afgestemd zijn. Binnen deze projectomgeving kunnen we met een beperkt aantal partners onderzoeken welke afspraken er nodig zijn om met dergelijke veranderingen om te gaan. De open architectuur en de koppelvlakken die aan het begin gezamenlijk zijn afgesproken vormen hierbij telkens de basis.’
Niet de technologie maar de organisatie en procedures zijn de grootste uitdaging in een markt voor mobiliteitsdiensten. Het regelen van zaken als privacy en security is hier een onderdeel van. ‘Op de wegkant- en autosystemen moet op een gegeven moment een beveiligingscertificaat worden geplaatst. Dit moet op een veilige wijze gebeuren door betrouwbare instanties. Daarom hebben we een verklaring van goed gedrag geëist van de betrokken medewerkers. Dat is voor dit project nogal overtrokken, maar zo moet het wel lopen als coöperatieve mobiliteit op grote schaal wordt uitgerold. Op die manier wordt niet alleen de techniek, maar juist ook de organisatie en de benodigde procedure getest.’
Niet technologie maar de procesorganisatie vormt de grootste uitdaging.
Met het Spookfile-project profileert ons land zich als koploper in de praktische toepassing van technologie voor coöperatieve mobiliteit. Van Veggel: ‘Je kunt het niet allemaal bedenken in de studiekamer. Door het te dóen komen zaken naar boven die je pragmatisch moet oplossen. Een project als Spookfiles is nodig om de randen van de kennis op te zoeken en samen stappen te zetten.’ Geen wonder dat de hele wereld meekijkt hoe Nederland deze uitdaging aanpakt. Siemens speelt een grote rol in het aanreiken van innovatieve technologie en het verspreiden van kennis. Het concern draagt de opgedane ervaring uit in internationale werkgroepen met Duitse en Oostenrijkse collega’s om op die manier meer snelheid te krijgen in het uitrollen van coöperatieve mobiliteit op de Europese wegen.